De winter is in het land: het wordt sneller donker en de temperaturen bereiken stilaan het vriespunt. Tijd om je lichten op te zetten. Maar wanneer gebruik je juist welke lichten? De juristen van overtreding.be leggen uit.
Je auto heeft verschillende lichten, zowel vooraan als achteraan: de belangrijkste zijn de standlichten, de dimlichten, de mistlichten en de grootlichten.
Standlichten
De standlichten (ook wel stadslichten of parkeerlichten genoemd) dienen om een geparkeerd voertuig zichtbaar te maken. De standlichten volstaan niet wanneer je rijdt in het donker. Ze verlichten enkel de auto, niet de weg voor je.
Dimlichten
Dimlichten vormen de standaardverlichting. Ze verlichten de weg tot zo’n 30 meter voor de auto wanneer het donker is. Het is verplicht deze lichten te gebruiken wanneer het donker wordt of wanneer de zichtbaarheid beperkt is tot 200 meter.
Mistlichten
Mistlichten mogen enkel enkel gebruikt worden bij mist, omdat ze anders de tegenligger verblinden. De mistlichten verlichten de weg onmiddellijk voor het voertuig en staan daarom zo laag mogelijk bij de grond.
Grootlichten
Grootlichten zijn de sterkste lichten aan je wagen, ook ver-stralers genoemd. Ze verlichten de weg tot 100 meter voor je en kunnen tegenliggers dus verblinden . Zij kunnen de tegenliggers verblinden en mogen dus niet gebruikt worden wanneer je 100 meter ver kunt zien.
Opgelet: gebruik de grootlichten niet bij mist. Grootlichten verlichten enkel de mistbank, niet de weg voor je. Bij mist verkleinen de grootlichten de zichtbaarheid.
Bekijk een filmpje over een juist gebruik van de lichten.
Eén reactie